Vertaling van aanvoelen
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
voelen, gevoelen, aanvoelen, gewaarworden {ww.}
voelen
gevoelen
aanvoelen
gewaarworden {ww.}
gevoelen
aanvoelen
gewaarworden {ww.}
ik zal aanvoelen
ik zou aanvoelen
jij zult aanvoelen
ik zal voelen
ik zou voelen
jij zult voelen
» meer vervoegingen van voelen
Ze kon haar knieën voelen trillen.
Ze kon haar knieën voelen trillen.
Ge zult u beter voelen als ge dit medicament neemt.
Ge zult u beter voelen als ge dit medicament neemt.
aanvoelen, invoelen {ww.}
aanvoelen
invoelen {ww.}
invoelen {ww.}
ik zal aanvoelen
jij zult aanvoelen
hij/zij/het zal aanvoelen
ik zal aanvoelen
jij zult aanvoelen
hij/zij/het zal aanvoelen
» meer vervoegingen van aanvoelen
voelen, aanvoelen {ww.}
voelen
aanvoelen {ww.}
aanvoelen {ww.}
ik zal aanvoelen
ik zou aanvoelen
jij zult aanvoelen
ik zal voelen
ik zou voelen
jij zult voelen
» meer vervoegingen van voelen
Hoe kan ik me ontspannen voelen, als jij zo naar mij kijkt.
Hoe kan ik me ontspannen voelen, als jij zo naar mij kijkt.
Ik weet niet wat te zeggen opdat je je beter zou voelen.
Ik weet niet wat te zeggen opdat je je beter zou voelen.