Vertaling van bouwsel

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
gebouw [o], constructie, bouwsel, perceel [o], bouwwerk [o] {zn.}
gebouw [o]
constructie
bouwsel
perceel [o]
bouwwerk [o] {zn.}
Kijk naar dat gebouw.
Kijk naar dat gebouw.
Het VN-gebouw is zeer indrukwekkend.
Het VN-gebouw is zeer indrukwekkend.
bouwsel [o] (het ~) {zn.}
bouwsel [o] (het ~) {zn.}


Gerelateerd aan bouwsel

gebouw - constructie - perceel - bouwwerkbouwwerk