Vertaling van brassen
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
brassen {ww.}
brassen {ww.}
ik bras
jij brast
hij/zij/het brast
ik bras
jij brast
hij/zij/het brast
» meer vervoegingen van brassen
zwijnen, uitspatten, slempen, boemelen, brassen, aan de rol zijn {ww.}
zwijnen
uitspatten
slempen
boemelen
brassen
aan de rol zijn {ww.}
uitspatten
slempen
boemelen
brassen
aan de rol zijn {ww.}
ik boemel
jij boemelt
hij/zij/het boemelt
ik zwijn
jij zwijnt
hij/zij/het zwijnt
» meer vervoegingen van zwijnen
schransen, brassen {ww.}
schransen
brassen {ww.}
brassen {ww.}
ik bras
jij brast
hij/zij/het brast
ik schrans
jij schranst
hij/zij/het schranst
» meer vervoegingen van schransen