Vertaling van brief

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
brief [m], zendbrief, epistel [o] {zn.}
brief [m]
zendbrief
epistel [o] {zn.}
Schrijft ge een brief?
Schrijft ge een brief?
Hij schreef een brief.
Hij schreef een brief.
brief [m], schrijven [o], missive [v], epistel [o] {zn.}
brief [m]
schrijven [o]
missive [v]
epistel [o] {zn.}
Ik moet een brief schrijven.
Ik moet een brief schrijven.
Moet ik een brief schrijven?
Moet ik een brief schrijven?
brief [m] (de ~), schrijven [o] (het ~) {zn.}
brief [m] (de ~)
schrijven [o] (het ~) {zn.}
Hij zal een brief schrijven.
Hij zal een brief schrijven.
Ik ga morgen een brief schrijven.
Ik ga morgen een brief schrijven.
brief [m] (de ~), papier [o] (het ~), briefje [o] (het ~), biljet [o] (het ~), bankje [o] (het ~), prent, flapje, flap [m] (de ~), banknoot, bankbriefje, bankbiljet [o] (het ~) {zn.}
brief [m] (de ~)
papier [o] (het ~)
briefje [o] (het ~)
biljet [o] (het ~)
bankje [o] (het ~)
prent
flapje
flap [m] (de ~)
banknoot
bankbriefje
bankbiljet [o] (het ~) {zn.}
Ik heb een briefje op mijn bureau gevonden, maar ik weet niet van wie het is.
Ik heb een briefje op mijn bureau gevonden, maar ik weet niet van wie het is.
Dat is niet zo erg snugger van je, dat je dat briefje hebt weggegooid.
Dat is niet zo erg snugger van je, dat je dat briefje hebt weggegooid.
brief, briefje [o] (het ~) {zn.}
brief
briefje [o] (het ~) {zn.}
Ik schrijf een brief.
Ik schrijf een brief.
brief {zn.}
brief {zn.}
Wiens brief is dit?
Wiens brief is dit?
Wie heeft deze brief geschreven?
Wie heeft deze brief geschreven?
briefen {ww.}
briefen {ww.}

ik brief
jij brieft
hij/zij/het brieft

ik brief
jij brieft
hij/zij/het brieft
» meer vervoegingen van briefen



Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

Schrijft ge een brief?

Schrijft ge een brief?

Hij schreef een brief.

Hij schreef een brief.

Ik schrijf een brief.

Ik schrijf een brief.

Wiens brief is dit?

Wiens brief is dit?

Wie heeft deze brief geschreven?

Wie heeft deze brief geschreven?

Heeft u de brief ontvangen?

Heeft u de brief ontvangen?

Het was een lange brief.

Het was een lange brief.

Ik moet een brief schrijven.

Ik moet een brief schrijven.

Heb je haar brief gekregen?

Heb je haar brief gekregen?

Moet ik een brief schrijven?

Moet ik een brief schrijven?

De brief zal morgen aankomen.

De brief zal morgen aankomen.

Wie heeft een brief geschreven?

Wie heeft een brief geschreven?

Hij zal een brief schrijven.

Hij zal een brief schrijven.

Heb je mijn brief gekregen?

Heb je mijn brief gekregen?

Ik heb zojuist uw brief ontvangen.

Ik heb zojuist uw brief ontvangen.