Vertaling van buik

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
buik [m] (de ~), maag, onderlichaam, onderbuik, abdomen [o], onderlijf [o], achterlijf [o], pens [m] (de ~), balg [m] (de ~), buikje {zn.}
buik [m] (de ~)
maag
onderlichaam
onderbuik
abdomen [o]
onderlijf [o]
achterlijf [o]
pens [m] (de ~)
balg [m] (de ~)
buikje {zn.}
Mijn buik doet pijn.
Mijn buik doet pijn.
Eten wordt verteerd in de maag.
Eten wordt verteerd in de maag.
buik {zn.}
buik {zn.}
Het volk had de buik vol van het geweld.
Het volk had de buik vol van het geweld.
Ik kan op mijn buik zwemmen, maar niet op mijn rug.
Ik kan op mijn buik zwemmen, maar niet op mijn rug.
buik [m] {zn.}
buik [m] {zn.}
buik [m] (de ~) {zn.}
buik [m] (de ~) {zn.}


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

Mijn buik doet pijn.

Mijn buik doet pijn.

Het volk had de buik vol van het geweld.

Het volk had de buik vol van het geweld.

Ik kan op mijn buik zwemmen, maar niet op mijn rug.

Ik kan op mijn buik zwemmen, maar niet op mijn rug.


Gerelateerd aan buik

maag - onderlichaam - onderbuik - abdomen - onderlijf - achterlijf - pens - balg - buikjedeel - onderbuik