Vertaling van cancellen
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
cancellen, afzeggen {ww.}
cancellen
afzeggen {ww.}
afzeggen {ww.}
ik zeg af
jij zegt af
hij/zij/het zegt af
ik cancel
jij cancelt
hij/zij/het cancelt
» meer vervoegingen van cancellen