Vertaling van doezelen
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
verdoezelen, doezelen {ww.}
verdoezelen
doezelen {ww.}
doezelen {ww.}
ik doezel
jij doezelt
hij/zij/het doezelt
ik verdoezel
jij verdoezelt
hij/zij/het verdoezelt
» meer vervoegingen van verdoezelen
Hij vertelt een nieuwe leugen om de voorafgaande te verdoezelen.
Hij vertelt een nieuwe leugen om de voorafgaande te verdoezelen.
suffen, dommelen, soezen, doezelen {ww.}
suffen
dommelen
soezen
doezelen {ww.}
dommelen
soezen
doezelen {ww.}
ik doezel
jij doezelt
hij/zij/het doezelt
ik suf
jij suft
hij/zij/het suft
» meer vervoegingen van suffen
vervagen, doezelen {ww.}
vervagen
doezelen {ww.}
doezelen {ww.}
ik doezel
jij doezelt
hij/zij/het doezelt
ik doezel
jij doezelt
hij/zij/het doezelt
» meer vervoegingen van doezelen
Haar schoonheid zal mettertijd vervagen.
Haar schoonheid zal mettertijd vervagen.