Vertaling van dwingen
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
dwingen, verplichten, noodzaken {ww.}
dwingen
verplichten
noodzaken {ww.}
verplichten
noodzaken {ww.}
ik dwing
jij dwingt
hij/zij/het dwingt
ik dwing
jij dwingt
hij/zij/het dwingt
» meer vervoegingen van dwingen
De politie zal jullie dwingen de kogels te vinden.
De politie zal jullie dwingen de kogels te vinden.
Men moet niet dwingen te leren. Leren moet men aanmoedigen.
Men moet niet dwingen te leren. Leren moet men aanmoedigen.
gedwongen, dwingen, doordrukken {ww.}
gedwongen
dwingen
doordrukken {ww.}
dwingen
doordrukken {ww.}
ik druk door
jij drukt door
hij/zij/het drukt door
ik dwing
jij dwingt
hij/zij/het dwingt
» meer vervoegingen van dwingen
Ik zal je nooit dwingen om met hem te trouwen.
Ik zal je nooit dwingen om met hem te trouwen.
Mijn baas was gedwongen ontslag te nemen.
Mijn baas was gedwongen ontslag te nemen.
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Nederlands
De politie zal jullie dwingen de kogels te vinden.
De politie zal jullie dwingen de kogels te vinden.
Men moet niet dwingen te leren. Leren moet men aanmoedigen.
Men moet niet dwingen te leren. Leren moet men aanmoedigen.
Ik zal je nooit dwingen om met hem te trouwen.
Ik zal je nooit dwingen om met hem te trouwen.
Je kan me niet dwingen iets te doen wat ik niet wil.
Je kan me niet dwingen iets te doen wat ik niet wil.