Vertaling van futselen

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
wriemelen, morrelen, peuteren, futselen, frutselen, frommelen, friemelen, frunniken {ww.}
wriemelen
morrelen
peuteren
futselen
frutselen
frommelen
friemelen
frunniken {ww.}

ik friemel
jij friemelt
hij/zij/het friemelt

ik wriemel
jij wriemelt
hij/zij/het wriemelt
» meer vervoegingen van wriemelen



Gerelateerd aan futselen

wriemelen - morrelen - peuteren - frutselen - frommelen - friemelen - frunnikenverroeren