Vertaling van gaffelen

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
bikken, kanen, nassen, gaffelen {ww.}
bikken
kanen
nassen
gaffelen {ww.}

ik bik
jij bikt
hij/zij/het bikt

ik bik
jij bikt
hij/zij/het bikt
» meer vervoegingen van bikken



Gerelateerd aan gaffelen

bikken - kanen - nassenmaaltijden