Vertaling van gebaren

Inhoud:

Nederlands

gebaren, gesticuleren {ww.}

gebaren
gesticuleren {ww.}

ik gebaar
jij gebaart
hij/zij/het gebaart

ik gebaar
jij gebaart
hij/zij/het gebaart
» meer vervoegingen van gebaren

Gebaren zijn erg belangrijk in communicatie tussen mensen.

zwaaien, gebaren, wuiven {ww.}

zwaaien
gebaren
wuiven {ww.}

ik gebaar
jij gebaart
hij/zij/het gebaart

ik zwaai
jij zwaait
hij/zij/het zwaait
» meer vervoegingen van zwaaien

Ik ben naar het vliegveld geweest om een vriend uit te zwaaien.

Ik ben alleen even naar het vliegveld geweest om een vriend die naar Europa ging uit te zwaaien.

geste, gebaar (mv. gebaren) [o] {zn.}

geste
gebaar (mv. gebaren) [o] {zn.}

geste [m] (de ~), gebaar [o] (het ~) {zn.}

geste [m] (de ~)
gebaar [o] (het ~) {zn.}

geste [m] (de ~), gebaar [o] (het ~) {zn.}

geste [m] (de ~)
gebaar [o] (het ~) {zn.}