Vertaling van indruk

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
indruk, effect [o] {zn.}
indruk
effect [o] {zn.}
Hij maakt een slechte indruk.
Hij maakt een slechte indruk.
Tom maakte een slechte indruk.
Tom maakte een slechte indruk.
indruk, effect [o], impressie [v], belichting [v] {zn.}
indruk
effect [o]
impressie [v]
belichting [v] {zn.}
Ik was zeer onder de indruk van zijn toespraak.
Ik was zeer onder de indruk van zijn toespraak.
Mary was onder de indruk van wat ze zag.
Mary was onder de indruk van wat ze zag.
indruk {zn.}
indruk {zn.}
Ik heb de indruk dat ik haar al ergens ontmoet heb.
Ik heb de indruk dat ik haar al ergens ontmoet heb.
indruk [m] (de ~), impressie [v] (de ~) {zn.}
indruk [m] (de ~)
impressie [v] (de ~) {zn.}
indruk [m] (de ~) {zn.}
indruk [m] (de ~) {zn.}


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

Hij maakt een slechte indruk.

Hij maakt een slechte indruk.

Tom maakte een slechte indruk.

Tom maakte een slechte indruk.

Ik was zeer onder de indruk van zijn toespraak.

Ik was zeer onder de indruk van zijn toespraak.

Mary was onder de indruk van wat ze zag.

Mary was onder de indruk van wat ze zag.

Ik heb de indruk dat ik haar al ergens ontmoet heb.

Ik heb de indruk dat ik haar al ergens ontmoet heb.

Ik was erg onder de indruk van jouw vertaling van Engelse zinnen in het Nederlands.

Ik was erg onder de indruk van jouw vertaling van Engelse zinnen in het Nederlands.

Je krijgt nooit een tweede kans om een eerste indruk te maken.

Je krijgt nooit een tweede kans om een eerste indruk te maken.


Gerelateerd aan indruk

effect - impressie - belichtingvoorstelling - plek