Vertaling van plek
plek
oord
lokaal {zn.}
plek
mop
vlek
smet
klak
klad {zn.}
standplaats
stekkie
stek {zn.}
plek
locatie
oord {zn.}
plek
standplaats {zn.}
Voorbeelden in zinsverband
Tom heeft een kale plek.
Tom heeft een kale plek.
Hij had geen plek om te wonen.
Hij had geen plek om te wonen.
Wat is de mooiste plek van de wereld?
Wat is de mooiste plek van de wereld?
Er bestaat niet één veilige plek meer in Japan.
Er bestaat niet één veilige plek meer in Japan.
Op deze plek wordt Japanse valuta uitgebreid gebruikt.
Op deze plek wordt Japanse valuta uitgebreid gebruikt.
Als het weer goed is, bereiken we die plek morgen.
Als het weer goed is, bereiken we die plek morgen.
Ze was op de verkeerde plek op het verkeerde moment.
Ze was op de verkeerde plek op het verkeerde moment.
Omdat er geen plek meer was aan tafel, moest ik staand eten.
Omdat er geen plek meer was aan tafel, moest ik staand eten.
Het was beleefd van hem om zijn plek aan de oude man te geven.
Het was beleefd van hem om zijn plek aan de oude man te geven.