Vertaling van stek

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
stek {zn.}
stek {zn.}
stek [m] (de ~), stee {zn.}
stek [m] (de ~)
stee {zn.}
stek {zn.}
stek {zn.}
stekken {ww.}
stekken {ww.}

ik stek
jij stekt
hij/zij/het stekt

ik stek
jij stekt
hij/zij/het stekt
» meer vervoegingen van stekken

staket, stek, staketsel [o] (het ~) {zn.}
staket
stek
staketsel [o] (het ~) {zn.}
stekkie, plantenstek, plantestek, stek [m] (de ~) {zn.}
stekkie
plantenstek
plantestek
stek [m] (de ~) {zn.}
plek [m] (de ~), standplaats [m] (de ~), stekkie, stek [m] (de ~) {zn.}
plek [m] (de ~)
standplaats [m] (de ~)
stekkie
stek [m] (de ~) {zn.}
Tom heeft een kale plek.
Tom heeft een kale plek.
Hij had geen plek om te wonen.
Hij had geen plek om te wonen.
stekken {ww.}
stekken {ww.}

ik stek
jij stekt
hij/zij/het stekt

ik stek
jij stekt
hij/zij/het stekt
» meer vervoegingen van stekken



Gerelateerd aan stek

stee - stekken - staket - staketsel - stekkie - plantenstek - plantestek - plek - standplaatsplek - vistuig - hek - tak - oord - planten