Vertaling van tak

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
tak [m], vak, branche [v], afdeling [v] {zn.}
tak [m]
vak
branche [v]
afdeling [v] {zn.}
Hij sneed een tak van de boom met zijn mes.
Hij sneed een tak van de boom met zijn mes.
tak [m] {zn.}
tak [m] {zn.}
tak [m] (de ~), staak [m] (de ~) {zn.}
tak [m] (de ~)
staak [m] (de ~) {zn.}
tak [m] (de ~) {zn.}
tak [m] (de ~) {zn.}
tak [m] (de ~) {zn.}
tak [m] (de ~) {zn.}
tak [m] (de ~), vertakking {zn.}
tak [m] (de ~)
vertakking {zn.}


Gerelateerd aan tak

vak - branche - afdeling - staak - vertakkingdeel - terrein - afsplitsing - blad