Vertaling van invloed

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
invloed [m], inwerking [v] {zn.}
invloed [m]
inwerking [v] {zn.}
Zijn potentiële invloed kan niet overschat worden.
Zijn potentiële invloed kan niet overschat worden.
Je moet niet rijden onder invloed van drank.
Je moet niet rijden onder invloed van drank.
invloed, inductie [v] (de ~) {zn.}
invloed
inductie [v] (de ~) {zn.}
De Normandische overwinning tegen Engeland heeft een grote invloed gehad op de Engelse taal.
De Normandische overwinning tegen Engeland heeft een grote invloed gehad op de Engelse taal.
Het lot verandert de afkomst niet", "De omstandigheden hebben geen invloed op de herkomst
Het lot verandert de afkomst niet", "De omstandigheden hebben geen invloed op de herkomst
invloed [m] (de ~) {zn.}
invloed [m] (de ~) {zn.}
invloed, influentie {zn.}
invloed
influentie {zn.}


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

Zijn potentiële invloed kan niet overschat worden.

Zijn potentiële invloed kan niet overschat worden.

Je moet niet rijden onder invloed van drank.

Je moet niet rijden onder invloed van drank.

De Normandische overwinning tegen Engeland heeft een grote invloed gehad op de Engelse taal.

De Normandische overwinning tegen Engeland heeft een grote invloed gehad op de Engelse taal.

Het lot verandert de afkomst niet", "De omstandigheden hebben geen invloed op de herkomst

Het lot verandert de afkomst niet", "De omstandigheden hebben geen invloed op de herkomst


Gerelateerd aan invloed

inwerking - inductie - influentieproces - werking - macht