Vertaling van keuze

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
keuze, keus, verkiezing [v], keur, optie [v] {zn.}
keuze
keus
verkiezing [v]
keur
optie [v] {zn.}
Ik heb geen keus.
Ik heb geen keus.
Ik kreeg de keus tussen thee en koffie.
Ik kreeg de keus tussen thee en koffie.
keus [m] (de ~), keuze {zn.}
keus [m] (de ~)
keuze {zn.}
"Nou..." zuchtte Dima, keerde zich vervolgens naar de verkoopster en wierp haar een moordzuchtige blik toe, "ik geloof dat ik nu geen keus heb..."
"Nou..." zuchtte Dima, keerde zich vervolgens naar de verkoopster en wierp haar een moordzuchtige blik toe, "ik geloof dat ik nu geen keus heb..."
Tom moest een moeilijke keuze maken.
Tom moest een moeilijke keuze maken.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

Tom moest een moeilijke keuze maken.

Tom moest een moeilijke keuze maken.

Ik had geen andere keuze dan de offerte te accepteren.

Ik had geen andere keuze dan de offerte te accepteren.

Ik stond achter de keuze van de commissie.

Ik stond achter de keuze van de commissie.

Ik heb een grove fout gemaakt bij de keuze van mijn vrouw.

Ik heb een grove fout gemaakt bij de keuze van mijn vrouw.


Gerelateerd aan keuze

keus - verkiezing - keur - optieconstatering