Vertaling van kijkers

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
kijker (mv. kijkers) [m], verrekijker, binocle [m] {zn.}
kijker (mv. kijkers) [m]
verrekijker
binocle [m] {zn.}
verrekijker, kijker (mv. kijkers) [m] {zn.}
verrekijker
kijker (mv. kijkers) [m] {zn.}
oog [o], kijker (mv. kijkers) [m] {zn.}
oog [o]
kijker (mv. kijkers) [m] {zn.}
Oog om oog, tand om tand.
Oog om oog, tand om tand.
Mijn oog is opgezwollen.
Mijn oog is opgezwollen.
kijker (mv. kijkers) [m], toeschouwer, beschouwer [m] {zn.}
kijker (mv. kijkers) [m]
toeschouwer
beschouwer [m] {zn.}
telescoop, kijker (mv. kijkers) [m] {zn.}
telescoop
kijker (mv. kijkers) [m] {zn.}
Met deze telescoop kun je sterren en dromen zien.
Met deze telescoop kun je sterren en dromen zien.
Ken jij het verschil tussen een microscoop en een telescoop?
Ken jij het verschil tussen een microscoop en een telescoop?
oog [o] (het ~), kijkers, kijker [m] (de ~) {zn.}
oog [o] (het ~)
kijkers
kijker [m] (de ~) {zn.}
Ik heb een glazen oog.
Ik heb een glazen oog.
Tom heeft een blauw oog.
Tom heeft een blauw oog.
kijker [m] (de ~) {zn.}
kijker [m] (de ~) {zn.}
kijker [m] (de ~), toekijker, toeschouwer [m] (de ~) {zn.}
kijker [m] (de ~)
toekijker
toeschouwer [m] (de ~) {zn.}