Vertaling van lens

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
lens {zn.}
lens {zn.}
lens, luns {zn.}
lens
luns {zn.}
lens {zn.}
lens {zn.}
hol, ledig, leeg, lens, loos {bn.}
hol
ledig
leeg
lens
loos {bn.}
lens [m] (de ~), contactlens [m] (de ~) {zn.}
lens [m] (de ~)
contactlens [m] (de ~) {zn.}
lens [m] (de ~) {zn.}
lens [m] (de ~) {zn.}
ruimen, lichten, lenzen, uithalen, legen, ledigen {ww.}
ruimen
lichten
lenzen
uithalen
legen
ledigen {ww.}

ik ledig
jij ledigt
hij/zij/het ledigt

ik ruim
jij ruimt
hij/zij/het ruimt
» meer vervoegingen van ruimen

We hebben ook lenzen in ons assortiment.
We hebben ook lenzen in ons assortiment.
Plots gingen de lichten uit.
Plots gingen de lichten uit.
kristallens, ooglens, lens [m] (de ~) {zn.}
kristallens
ooglens
lens [m] (de ~) {zn.}
leeg, lens {bn.}
leeg
lens {bn.}


Gerelateerd aan lens

luns - hol - ledig - leeg - loos - contactlens - ruimen - lichten - lenzen - uithalen - legen - ledigen - kristallens - ooglensspie - schijf - instrument - middel - orgaan