Vertaling van leeg
onbewoond
verlaten {bn.}
leeggelopen
plat {bn.}
onbezet
open
vrij {bn.}
ontladen {bn.}
leeg {bn.}
ledig
leeg
lens
loos {bn.}
lichten
lenzen
uithalen
legen
ledigen {ww.}
ik ledig
jij ledigt
hij/zij/het ledigt
ik ruim
jij ruimt
hij/zij/het ruimt
» meer vervoegingen van ruimen
ledigen
legen
leegmaken {ww.}
ik ledig
jij ledigt
hij/zij/het ledigt
ik haal uit
jij haalt uit
hij/zij/het haalt uit
» meer vervoegingen van uithalen
Voorbeelden in zinsverband
De autobatterij is leeg
De autobatterij is leeg
De batterij is leeg!
De batterij is leeg!
Al de dozen zijn leeg.
Al de dozen zijn leeg.
Ik heb de doos leeg gevonden.
Ik heb de doos leeg gevonden.
De tuin is leeg en bruin.
De tuin is leeg en bruin.
De doos was leeg toen ik hem openmaakte.
De doos was leeg toen ik hem openmaakte.
De batterij van mijn mp3-speler was leeg.
De batterij van mijn mp3-speler was leeg.
Deze doos is leeg. Er zit niets in.
Deze doos is leeg. Er zit niets in.
Ze zat op een leeg strand naar de één voor één aanspoelende golven te kijken.
Ze zat op een leeg strand naar de één voor één aanspoelende golven te kijken.
Als je binnen drie minuten je bord niet leeg hebt, krijg je geen toetje.
Als je binnen drie minuten je bord niet leeg hebt, krijg je geen toetje.