Vertaling van leeg

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
leeg, onbewoond, verlaten {bn.}
leeg
onbewoond
verlaten {bn.}
leeg, leeggelopen, plat {bn.}
leeg
leeggelopen
plat {bn.}
leeg, onbezet, open, vrij {bn.}
leeg
onbezet
open
vrij {bn.}
leeg, ontladen {bn.}
leeg
ontladen {bn.}
ledig, leeg {bn.}
ledig
leeg {bn.}
hol, ledig, leeg, lens, loos {bn.}
hol
ledig
leeg
lens
loos {bn.}
ruimen, lichten, lenzen, uithalen, legen, ledigen {ww.}
ruimen
lichten
lenzen
uithalen
legen
ledigen {ww.}

ik ledig
jij ledigt
hij/zij/het ledigt

ik ruim
jij ruimt
hij/zij/het ruimt
» meer vervoegingen van ruimen

We hebben ook lenzen in ons assortiment.
We hebben ook lenzen in ons assortiment.
Plots gingen de lichten uit.
Plots gingen de lichten uit.
uithalen, ledigen, legen, leegmaken {ww.}
uithalen
ledigen
legen
leegmaken {ww.}

ik ledig
jij ledigt
hij/zij/het ledigt

ik haal uit
jij haalt uit
hij/zij/het haalt uit
» meer vervoegingen van uithalen



Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

De autobatterij is leeg

De autobatterij is leeg

De batterij is leeg!

De batterij is leeg!

Al de dozen zijn leeg.

Al de dozen zijn leeg.

Ik heb de doos leeg gevonden.

Ik heb de doos leeg gevonden.

De tuin is leeg en bruin.

De tuin is leeg en bruin.

De doos was leeg toen ik hem openmaakte.

De doos was leeg toen ik hem openmaakte.

De batterij van mijn mp3-speler was leeg.

De batterij van mijn mp3-speler was leeg.

Deze doos is leeg. Er zit niets in.

Deze doos is leeg. Er zit niets in.

Ze zat op een leeg strand naar de één voor één aanspoelende golven te kijken.

Ze zat op een leeg strand naar de één voor één aanspoelende golven te kijken.

Als je binnen drie minuten je bord niet leeg hebt, krijg je geen toetje.

Als je binnen drie minuten je bord niet leeg hebt, krijg je geen toetje.


Gerelateerd aan leeg

onbewoond - verlaten - leeggelopen - plat - onbezet - open - vrij - ontladen - ledig - hol - lens - loos - ruimen - lichten - lenzenontdoen