Vertaling van verlaten

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
verlaten, laten varen, in de steek laten {ww.}
verlaten
laten varen
in de steek laten {ww.}

ik verlaat
jij verlaat
hij/zij/het verlaat

ik verlaat
jij verlaat
hij/zij/het verlaat
» meer vervoegingen van verlaten

Ik moet je verlaten.
Ik moet je verlaten.
Ik zal u nooit verlaten.
Ik zal u nooit verlaten.
verlaten {bn.}
verlaten {bn.}
verlaten {ww.}
verlaten {ww.}

ik verlaat
jij verlaat
hij/zij/het verlaat

ik verlaat
jij verlaat
hij/zij/het verlaat
» meer vervoegingen van verlaten

Hij heeft Afrika voorgoed verlaten.
Hij heeft Afrika voorgoed verlaten.
Wij verlaten zeker en vast dit land.
Wij verlaten zeker en vast dit land.
verlaten, opgeven, loslaten, prijsgeven, abandonneren {ww.}
verlaten
opgeven
loslaten
prijsgeven
abandonneren {ww.}

ik abandonneer
jij abandonneert
hij/zij/het abandonneert

ik verlaat
jij verlaat
hij/zij/het verlaat
» meer vervoegingen van verlaten

Ik wil niet opgeven.
Ik wil niet opgeven.
Hij zou niet zonder verzet opgeven.
Hij zou niet zonder verzet opgeven.
verlaten, ruimen {ww.}
verlaten
ruimen {ww.}

ik ruim
jij ruimt
hij/zij/het ruimt

ik verlaat
jij verlaat
hij/zij/het verlaat
» meer vervoegingen van verlaten

Ze beloofde me dat ze mijn kamer op zou ruimen.
Ze beloofde me dat ze mijn kamer op zou ruimen.
doods, eenzaam, uitgestorven, verlaten, woest {bn.}
doods
eenzaam
uitgestorven
verlaten
woest {bn.}
leeg, onbewoond, verlaten {bn.}
leeg
onbewoond
verlaten {bn.}
alleen, enig, louter, verlaten {bn.}
alleen
enig
louter
verlaten {bn.}
eenzaam, onbemand, onbevolkt, onbewoond, uitgestorven, verlaten {bn.}
eenzaam
onbemand
onbevolkt
onbewoond
uitgestorven
verlaten {bn.}
geloven, verlaten, vertrouwen, bouwen, rekenen, steunen, leunen, betrouwen {ww.}
geloven
verlaten
vertrouwen
bouwen
rekenen
steunen
leunen
betrouwen {ww.}

ik betrouw
jij betrouwt
hij/zij/het betrouwt

ik geloof
jij gelooft
hij/zij/het gelooft
» meer vervoegingen van geloven

Eerst zien, dan geloven.
Eerst zien, dan geloven.
Ik kan het moeilijk geloven.
Ik kan het moeilijk geloven.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

Ik moet je verlaten.

Ik moet je verlaten.

Ik zal u nooit verlaten.

Ik zal u nooit verlaten.

Hij heeft Afrika voorgoed verlaten.

Hij heeft Afrika voorgoed verlaten.

Wij verlaten zeker en vast dit land.

Wij verlaten zeker en vast dit land.

Ik aarzelde om zijn graf te verlaten.

Ik aarzelde om zijn graf te verlaten.

Hij lijkt het land verlaten te hebben.

Hij lijkt het land verlaten te hebben.

De stad was verlaten door haar inwoners.

De stad was verlaten door haar inwoners.

De stad was verlaten door z'n inwoners.

De stad was verlaten door z'n inwoners.

Je zal deze kamer niet verlaten zonder mijn toelating.

Je zal deze kamer niet verlaten zonder mijn toelating.

Ze heeft het ziekenhuis een uur geleden verlaten.

Ze heeft het ziekenhuis een uur geleden verlaten.

Tom beloofde Mary dat hij haar nooit zou verlaten.

Tom beloofde Mary dat hij haar nooit zou verlaten.

Er stond een verlaten auto naast de rivier.

Er stond een verlaten auto naast de rivier.

Hij beval mij de kamer onmiddelijk te verlaten.

Hij beval mij de kamer onmiddelijk te verlaten.

Ik zou graag dit dorp verlaten en nooit meer terugkeren.

Ik zou graag dit dorp verlaten en nooit meer terugkeren.

Wil je me beloven dat je me nooit zal verlaten?

Wil je me beloven dat je me nooit zal verlaten?