Vertaling van loos
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
bedrieglijk, dubbelhartig, loos, onecht, onwaar, vals, vervalst {bn.}
bedrieglijk
dubbelhartig
loos
onecht
onwaar
vals
vervalst {bn.}
dubbelhartig
loos
onecht
onwaar
vals
vervalst {bn.}
loos {bn.}
loos {bn.}
hol, ledig, leeg, lens, loos {bn.}
hol
ledig
leeg
lens
loos {bn.}
ledig
leeg
lens
loos {bn.}
lozen {ww.}
lozen {ww.}
ik loos
jij loost
hij/zij/het loost
ik loos
jij loost
hij/zij/het loost
» meer vervoegingen van lozen
bliksems, stout, loos, ondeugend {bn.}
bliksems
stout
loos
ondeugend {bn.}
stout
loos
ondeugend {bn.}
lozen, afvoeren {ww.}
lozen
afvoeren {ww.}
afvoeren {ww.}
ik voer af
jij voert af
hij/zij/het voert af
ik loos
jij loost
hij/zij/het loost
» meer vervoegingen van lozen