Vertaling van vals

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
vals, onecht {bn.}
vals
onecht {bn.}
bedrieglijk, dubbelhartig, loos, onecht, onwaar, vals, vervalst {bn.}
bedrieglijk
dubbelhartig
loos
onecht
onwaar
vals
vervalst {bn.}
onecht, vals {bn.}
onecht
vals {bn.}
boosaardig, hatelijk, kwaadaardig, snood, te kwader trouw, vals {bn.}
boosaardig
hatelijk
kwaadaardig
snood
te kwader trouw
vals {bn.}
leugenachtig, onwaarachtig, vals {bn.}
leugenachtig
onwaarachtig
vals {bn.}
vals, dissonant {bn.}
vals
dissonant {bn.}
dubbelhartig, gluiperig, valshartig, vals {bn.}
dubbelhartig
gluiperig
valshartig
vals {bn.}
onjuist, vals, onterecht, incorrect, onwaar {bn.}
onjuist
vals
onterecht
incorrect
onwaar {bn.}


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

Ik gaf Tom een vals adres.

Ik gaf Tom een vals adres.

"LGBT-gemeenschappen over de hele wereld noemen je een 'held' en zeggen dat je opzettelijk vals beschuldigd bent," legde Al-Sayib uit. "Maar de ordehandhavingsorganisaties bestempelen je allemaal als een medogenloos moordenaar. Welk van die twee ben je, Dima?"

"LGBT-gemeenschappen over de hele wereld noemen je een 'held' en zeggen dat je opzettelijk vals beschuldigd bent," legde Al-Sayib uit. "Maar de ordehandhavingsorganisaties bestempelen je allemaal als een medogenloos moordenaar. Welk van die twee ben je, Dima?"