Vertaling van klem

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
klem {zn.}
klem {zn.}
klem, klauwplaat {zn.}
klem
klauwplaat {zn.}
knip, klem {zn.}
knip
klem {zn.}
tetanus, klem {zn.}
tetanus
klem {zn.}
nadruk, klem {zn.}
nadruk
klem {zn.}
tokkelen, nijpen, knijpen, klemmen {ww.}
tokkelen
nijpen
knijpen
klemmen {ww.}

ik klem
jij klemt
hij/zij/het klemt

ik tokkel
jij tokkelt
hij/zij/het tokkelt
» meer vervoegingen van tokkelen

elkaar aantrekken, klemmen {ww.}
elkaar aantrekken
klemmen {ww.}

ik klem
jij klemt
hij/zij/het klemt

ik klem
jij klemt
hij/zij/het klemt
» meer vervoegingen van klemmen

Zwaartekracht is een natuurkracht, waardoor dingen elkaar aantrekken.
Zwaartekracht is een natuurkracht, waardoor dingen elkaar aantrekken.
vastklemmen, klemmen {ww.}
vastklemmen
klemmen {ww.}

ik klem
jij klemt
hij/zij/het klemt

ik klem vast
jij klemt vast
hij/zij/het klemt vast
» meer vervoegingen van vastklemmen



Gerelateerd aan klem

klauwplaat - knip - tetanus - nadruk - tokkelen - nijpen - knijpen - klemmen - elkaar aantrekken - vastklemmenvastzitten - vasthechten