Vertaling van laten zien
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
tonen, laten zien, laten kijken {ww.}
tonen
laten zien
laten kijken {ww.}
laten zien
laten kijken {ww.}
Ik zal je de stad laten zien.
Ik zal je de stad laten zien.
Ik zal jullie wat foto's laten zien.
Ik zal jullie wat foto's laten zien.
tonen, laten zien, wijzen, uitwijzen, vertonen, tentoonspreiden {ww.}
tonen
laten zien
wijzen
uitwijzen
vertonen
tentoonspreiden {ww.}
laten zien
wijzen
uitwijzen
vertonen
tentoonspreiden {ww.}
Ik zal je de stad laten zien.
Ik zal je de stad laten zien.
Wilt u me uw paspoort even laten zien alstublieft?
Wilt u me uw paspoort even laten zien alstublieft?
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Nederlands
Ik zal je de stad laten zien.
Ik zal je de stad laten zien.
Ik zal jullie wat foto's laten zien.
Ik zal jullie wat foto's laten zien.
Ik zal je de stad laten zien.
Ik zal je de stad laten zien.
Wilt u me uw paspoort even laten zien alstublieft?
Wilt u me uw paspoort even laten zien alstublieft?
Kunt u me nog een andere laten zien?
Kunt u me nog een andere laten zien?
Kun je me laten zien hoe je deze camera gebruikt?
Kun je me laten zien hoe je deze camera gebruikt?
Ik zal je een nieuwe aanpak voor het leren van vreemde talen laten zien.
Ik zal je een nieuwe aanpak voor het leren van vreemde talen laten zien.
Kijk goed. Ik zal je laten zien hoe je dit doet.
Kijk goed. Ik zal je laten zien hoe je dit doet.