Vertaling van liefhebber

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
liefhebber, gegadigde [m] {zn.}
liefhebber
gegadigde [m] {zn.}
amateur, liefhebber {zn.}
amateur
liefhebber {zn.}
Tom is maar een amateur.
Tom is maar een amateur.
Ik hoop in contact te komen met andere Esperantisten via de radio, want ik ben radio-amateur. Mijn roepnummer is F5NQW.
Ik hoop in contact te komen met andere Esperantisten via de radio, want ik ben radio-amateur. Mijn roepnummer is F5NQW.
liefhebberen, knutselen {ww.}
liefhebberen
knutselen {ww.}

ik knutsel
jij knutselt
hij/zij/het knutselt

ik liefhebber
jij liefhebbert
hij/zij/het liefhebbert
» meer vervoegingen van liefhebberen

liefhebberen {ww.}
liefhebberen {ww.}

ik liefhebber
jij liefhebbert
hij/zij/het liefhebbert

ik liefhebber
jij liefhebbert
hij/zij/het liefhebbert
» meer vervoegingen van liefhebberen

minnaar, beminnaar, liefhebber [m] (de ~) {zn.}
minnaar
beminnaar
liefhebber [m] (de ~) {zn.}
Ik kan hem me voorstellen als een goede vriend, doch niet als een minnaar.
Ik kan hem me voorstellen als een goede vriend, doch niet als een minnaar.
vreemdeling [m] (de ~), amateur [m] (de ~), liefhebber [m] (de ~), hobbyist {zn.}
vreemdeling [m] (de ~)
amateur [m] (de ~)
liefhebber [m] (de ~)
hobbyist {zn.}
Ik ben een vreemdeling hier.
Ik ben een vreemdeling hier.
Ik was een vreemdeling in Boston.
Ik was een vreemdeling in Boston.
liefhebberen {ww.}
liefhebberen {ww.}

ik liefhebber
jij liefhebbert
hij/zij/het liefhebbert

ik liefhebber
jij liefhebbert
hij/zij/het liefhebbert
» meer vervoegingen van liefhebberen



Gerelateerd aan liefhebber

gegadigde - amateur - liefhebberen - knutselen - minnaar - beminnaar - vreemdeling - hobbyistpersoon - beoefenaar - verrichten