Vertaling van malheur

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
pech [m] (de ~), tegenslag [m] (de ~), wanbof, malheur [o] (het ~), tegenspoed [m] (de ~) {zn.}
pech [m] (de ~)
tegenslag [m] (de ~)
wanbof
malheur [o] (het ~)
tegenspoed [m] (de ~) {zn.}
Wat heb ik een pech!
Wat heb ik een pech!
Hij schrijft zijn mislukkingen vaak toe aan pech.
Hij schrijft zijn mislukkingen vaak toe aan pech.


Gerelateerd aan malheur

pech - tegenslag - wanbof - tegenspoedeuvel