Vertaling van wanbof

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
pech, tegenslag, wanbof, tegenvaller, ongelukje [o] {zn.}
pech
tegenslag
wanbof
tegenvaller
ongelukje [o] {zn.}
Wat heb ik een pech!
Wat heb ik een pech!
Hij schrijft zijn mislukkingen vaak toe aan pech.
Hij schrijft zijn mislukkingen vaak toe aan pech.
wanboffen, pech hebben {ww.}
wanboffen
pech hebben {ww.}

ik wanbof
jij wanboft
hij/zij/het wanboft

ik wanbof
jij wanboft
hij/zij/het wanboft
» meer vervoegingen van wanboffen

pech [m] (de ~), tegenslag [m] (de ~), wanbof, malheur [o] (het ~), tegenspoed [m] (de ~) {zn.}
pech [m] (de ~)
tegenslag [m] (de ~)
wanbof
malheur [o] (het ~)
tegenspoed [m] (de ~) {zn.}
De devaluatie van de munt was een zware tegenslag voor de economie van het land.
De devaluatie van de munt was een zware tegenslag voor de economie van het land.


Gerelateerd aan wanbof

pech - tegenslag - tegenvaller - ongelukje - wanboffen - pech hebben - malheur - tegenspoedeuvel