Vertaling van marchanderen
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
marchanderen, pingelen, afdingen {ww.}
marchanderen
pingelen
afdingen {ww.}
pingelen
afdingen {ww.}
ik ding af
jij dingt af
hij/zij/het dingt af
ik marchandeer
jij marchandeert
hij/zij/het marchandeert
» meer vervoegingen van marchanderen
dingen, pingelen, marchanderen, afpingelen, afdingen {ww.}
dingen
pingelen
marchanderen
afpingelen
afdingen {ww.}
pingelen
marchanderen
afpingelen
afdingen {ww.}
ik ding af
jij dingt af
hij/zij/het dingt af
ik ding
jij dingt
hij/zij/het dingt
» meer vervoegingen van dingen
Tom moet dingen uitleggen.
Tom moet dingen uitleggen.
Vergeet je dingen niet.
Vergeet je dingen niet.