Vertaling van dingen

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
dingen, spullen {zn.}
dingen
spullen {zn.}
Vergeet je spullen niet.
Vergeet je spullen niet.
Ik heb mijn spullen al gepakt.
Ik heb mijn spullen al gepakt.
dingen {ww.}
dingen {ww.}

ik ding
jij dingt
hij/zij/het dingt

ik ding
jij dingt
hij/zij/het dingt
» meer vervoegingen van dingen

Tom moet dingen uitleggen.
Tom moet dingen uitleggen.
Vergeet je dingen niet.
Vergeet je dingen niet.
dingen, pingelen, marchanderen, afpingelen, afdingen {ww.}
dingen
pingelen
marchanderen
afpingelen
afdingen {ww.}

ik ding af
jij dingt af
hij/zij/het dingt af

ik ding
jij dingt
hij/zij/het dingt
» meer vervoegingen van dingen

Je beeldt je dingen in.
Je beeldt je dingen in.
Ik moet wel dingen zien.
Ik moet wel dingen zien.
zaak [m] (de ~), ding [o] (het ~) {zn.}
zaak [m] (de ~)
ding [o] (het ~) {zn.}
Ieder zijn eigen ding.
Ieder zijn eigen ding.
Laat mij een ding zeggen.
Laat mij een ding zeggen.
ding [o] (het ~), voorwerp [o] (het ~) {zn.}
ding [o] (het ~)
voorwerp [o] (het ~) {zn.}
Je moet me alleen één ding beloven.
Je moet me alleen één ding beloven.
Ik heb geen idee hoe je dit ding moet gebruiken.
Ik heb geen idee hoe je dit ding moet gebruiken.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

Tom moet dingen uitleggen.

Tom moet dingen uitleggen.

Vergeet je dingen niet.

Vergeet je dingen niet.

Je beeldt je dingen in.

Je beeldt je dingen in.

Ik moet wel dingen zien.

Ik moet wel dingen zien.

Ik heb veel dingen te doen.

Ik heb veel dingen te doen.

Zuur reageert op dingen die metaal bevatten.

Zuur reageert op dingen die metaal bevatten.

God is de oorzaak van alle dingen.

God is de oorzaak van alle dingen.

Ik heb veel dingen te doen.

Ik heb veel dingen te doen.

Er zijn belangrijkere dingen in het leven.

Er zijn belangrijkere dingen in het leven.

Sommige dingen zijn moeilijk te vertalen.

Sommige dingen zijn moeilijk te vertalen.

Probeer niet twee dingen tegelijk te doen.

Probeer niet twee dingen tegelijk te doen.

Nou, er zijn wel vreemdere dingen gebeurd.

Nou, er zijn wel vreemdere dingen gebeurd.

Ik kan dingen in een doos steken.

Ik kan dingen in een doos steken.

Iemand kan niet veel dingen tegelijkertijd doen.

Iemand kan niet veel dingen tegelijkertijd doen.

Jij herinnert je de dingen gemakkelijker dan ik.

Jij herinnert je de dingen gemakkelijker dan ik.


Gerelateerd aan dingen

spullen - pingelen - marchanderen - afpingelen - afdingen - zaak - ding - voorwerpbeproeven - bieden - iets - object - hals - omslag - rand - scherf - voorstuk - buik - bovenstuk