Vertaling van ding

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
ding [o], hoe-heet-het, dinges [m] {zn.}
ding [o]
hoe-heet-het
dinges [m] {zn.}
Ieder zijn eigen ding.
Ieder zijn eigen ding.
Laat mij een ding zeggen.
Laat mij een ding zeggen.
ding [o], voorwerp, onderwerp, object, mikpunt {zn.}
ding [o]
voorwerp
onderwerp
object
mikpunt {zn.}
Je moet me alleen één ding beloven.
Je moet me alleen één ding beloven.
Ik heb geen idee hoe je dit ding moet gebruiken.
Ik heb geen idee hoe je dit ding moet gebruiken.
ding [o], voorwerp {zn.}
ding [o]
voorwerp {zn.}
Het eerste ding dat hij kocht was een wekker.
Het eerste ding dat hij kocht was een wekker.
ding {zn.}
ding {zn.}
ding [o] (het ~), voorwerp [o] (het ~) {zn.}
ding [o] (het ~)
voorwerp [o] (het ~) {zn.}
zaak, ding [o], aangelegenheid [v], affaire [v] {zn.}
zaak
ding [o]
aangelegenheid [v]
affaire [v] {zn.}
Er is slechts één ding dat we kunnen doen nu!
Er is slechts één ding dat we kunnen doen nu!
kind [m] (het ~), ding {zn.}
kind [m] (het ~)
ding {zn.}
zaak [m] (de ~), ding [o] (het ~) {zn.}
zaak [m] (de ~)
ding [o] (het ~) {zn.}
dingen {ww.}
dingen {ww.}

ik ding
jij dingt
hij/zij/het dingt

ik ding
jij dingt
hij/zij/het dingt
» meer vervoegingen van dingen

afdingen, afpingelen, dingen, marchanderen, pingelen {ww.}
afdingen
afpingelen
dingen
marchanderen
pingelen {ww.}

ik ding af
jij dingt af
hij/zij/het dingt af

ik ding af
jij dingt af
hij/zij/het dingt af
» meer vervoegingen van afdingen



Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

Ieder zijn eigen ding.

Ieder zijn eigen ding.

Laat mij een ding zeggen.

Laat mij een ding zeggen.

Je moet me alleen één ding beloven.

Je moet me alleen één ding beloven.

Ik heb geen idee hoe je dit ding moet gebruiken.

Ik heb geen idee hoe je dit ding moet gebruiken.

Het eerste ding dat hij kocht was een wekker.

Het eerste ding dat hij kocht was een wekker.

Er is slechts één ding dat we kunnen doen nu!

Er is slechts één ding dat we kunnen doen nu!

Weten is één ding, het ook doen is heel wat anders.

Weten is één ding, het ook doen is heel wat anders.

Doe wat je doet", "Doe je ding

Doe wat je doet", "Doe je ding

Een taal spreken is één ding, maar iemand een taal leren is iets helemaal anders.

Een taal spreken is één ding, maar iemand een taal leren is iets helemaal anders.