Vertaling van hoe-heet-het

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
ding [o], hoe-heet-het, dinges [m] {zn.}
ding [o]
hoe-heet-het
dinges [m] {zn.}
Ieder zijn eigen ding.
Ieder zijn eigen ding.
Laat mij een ding zeggen.
Laat mij een ding zeggen.
noemen, heten, uitmaken voor, benoemen {ww.}
noemen
heten
uitmaken voor
benoemen {ww.}

ik benoem
jij benoemt
hij/zij/het benoemt

ik noem
jij noemt
hij/zij/het noemt
» meer vervoegingen van noemen

Kranten, televisie en radio heten massamedia.
Kranten, televisie en radio heten massamedia.
Ze noemen hem Jim.
Ze noemen hem Jim.
heten, doorgaan, zich aanstellen, gelden {ww.}
heten
doorgaan
zich aanstellen
gelden {ww.}

ik ga door
jij gaat door
hij/zij/het gaat door

ik heet
jij heet
hij/zij/het heet
» meer vervoegingen van heten

Ik vroeg hem om op te houden met praten maar hij bleef doorgaan.
Ik vroeg hem om op te houden met praten maar hij bleef doorgaan.
genoemd worden, heten {ww.}
genoemd worden
heten {ww.}

ik heet
jij heet
hij/zij/het heet

ik heet
jij heet
hij/zij/het heet
» meer vervoegingen van heten

De naam moet nog genoemd worden
De naam moet nog genoemd worden
In deze wereld kan niets zeker genoemd worden, behalve de dood en belastingen.
In deze wereld kan niets zeker genoemd worden, behalve de dood en belastingen.
heten, verklaren {ww.}
heten
verklaren {ww.}

ik heet
jij heet
hij/zij/het heet

ik heet
jij heet
hij/zij/het heet
» meer vervoegingen van heten

het duistere (verklaren) door het duisterdere, het onbekende door het onbekendere
het duistere (verklaren) door het duisterdere, het onbekende door het onbekendere
heten {ww.}
heten {ww.}

ik heet
jij heet
hij/zij/het heet

ik heet
jij heet
hij/zij/het heet
» meer vervoegingen van heten



Gerelateerd aan hoe-heet-het

ding - dinges - noemen - heten - uitmaken voor - benoemen - doorgaan - zich aanstellen - gelden - genoemd worden - verklarenaandoen - mededelen - zijn