Vertaling van doorgaan

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
doorgaan, verdergaan {ww.}
doorgaan
verdergaan {ww.}

ik zal doorgaan
jij zult doorgaan
hij/zij/het zal doorgaan

ik zal doorgaan
jij zult doorgaan
hij/zij/het zal doorgaan
» meer vervoegingen van doorgaan

Ik vroeg hem om op te houden met praten maar hij bleef doorgaan.
Ik vroeg hem om op te houden met praten maar hij bleef doorgaan.
doorgaan {ww.}
doorgaan {ww.}

ik zal doorgaan
jij zult doorgaan
hij/zij/het zal doorgaan

ik zal doorgaan
jij zult doorgaan
hij/zij/het zal doorgaan
» meer vervoegingen van doorgaan

heten, doorgaan, zich aanstellen, gelden {ww.}
heten
doorgaan
zich aanstellen
gelden {ww.}

ik zal doorgaan
jij zult doorgaan
hij/zij/het zal doorgaan

ik zal heten
jij zult heten
hij/zij/het zal heten
» meer vervoegingen van heten

Kranten, televisie en radio heten massamedia.
Kranten, televisie en radio heten massamedia.
voortzetten, voortgaan, doorgaan, vervolgen, verder gaan met {ww.}
voortzetten
voortgaan
doorgaan
vervolgen
verder gaan met {ww.}

ik zal doorgaan
ik zou doorgaan
jij zult doorgaan

ik zal voortzetten
ik zou voortzetten
jij zult voortzetten
» meer vervoegingen van voortzetten

Mogen wij in Gods naam gelukkig voortgaan
Mogen wij in Gods naam gelukkig voortgaan
afleggen, doorgaan, gaan door, aflopen {ww.}
afleggen
doorgaan
gaan door
aflopen {ww.}

ik zal afleggen
jij zult afleggen
hij/zij/het zal afleggen

ik zal afleggen
jij zult afleggen
hij/zij/het zal afleggen
» meer vervoegingen van afleggen

Ik moet volgende week een examen opnieuw afleggen.
Ik moet volgende week een examen opnieuw afleggen.
Wij zouden willen dat we geen examen moesten afleggen in het Engels.
Wij zouden willen dat we geen examen moesten afleggen in het Engels.
doorgaan {ww.}
doorgaan {ww.}

ik zal doorgaan
jij zult doorgaan
hij/zij/het zal doorgaan

ik zal doorgaan
jij zult doorgaan
hij/zij/het zal doorgaan
» meer vervoegingen van doorgaan

lopen, duren, aanhouden, doorgaan, doorlopen, voortduren, continueren {ww.}
lopen
duren
aanhouden
doorgaan
doorlopen
voortduren
continueren {ww.}

ik zal aanhouden
ik zou aanhouden
jij zult aanhouden

ik zal lopen
ik zou lopen
jij zult lopen
» meer vervoegingen van lopen

Kan je lopen?
Kan je lopen?
De baby kan lopen.
De baby kan lopen.
blijven, doorgaan, voortgaan, overgaan {ww.}
blijven
doorgaan
voortgaan
overgaan {ww.}

ik zal blijven
ik zou blijven
jij zult blijven

ik zal blijven
ik zou blijven
jij zult blijven
» meer vervoegingen van blijven

Zult ge thuis blijven?
Zult ge thuis blijven?
Ik zal daar blijven.
Ik zal daar blijven.