Vertaling van plaatsvinden

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
spelen, plaatsvinden, voltrekken, plaatshebben, plaatsgrijpen {ww.}
spelen
plaatsvinden
voltrekken
plaatshebben
plaatsgrijpen {ww.}

hij/zij/het zal plaatsgrijpen
hij/zij/het zal plaatsgrijpen
zij zult plaatsgrijpen

hij/zij/het zal spelen
hij/zij/het zou spelen
zij zullen spelen
» meer vervoegingen van spelen

Ik kan Chopin spelen.
Ik kan Chopin spelen.
Tennis spelen is gemakkelijk.
Tennis spelen is gemakkelijk.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

De ceremonie zal morgen plaatsvinden.

De ceremonie zal morgen plaatsvinden.

De bruiloft zal in het voorjaar plaatsvinden.

De bruiloft zal in het voorjaar plaatsvinden.


Gerelateerd aan plaatsvinden

spelen - voltrekken - plaatshebben - plaatsgrijpenpasseren