Vertaling van plaatsgrijpen

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
spelen, plaatsvinden, voltrekken, plaatshebben, plaatsgrijpen {ww.}
spelen
plaatsvinden
voltrekken
plaatshebben
plaatsgrijpen {ww.}

hij/zij/het zal plaatsgrijpen
hij/zij/het zal plaatsgrijpen
zij zult plaatsgrijpen

hij/zij/het zal spelen
hij/zij/het zou spelen
zij zullen spelen
» meer vervoegingen van spelen

Ik kan Chopin spelen.
Ik kan Chopin spelen.
Tennis spelen is gemakkelijk.
Tennis spelen is gemakkelijk.


Gerelateerd aan plaatsgrijpen

spelen - plaatsvinden - voltrekken - plaatshebbenpasseren