Vertaling van aanhouden

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
aanhouden {ww.}
aanhouden {ww.}

ik zal aanhouden
ik zou aanhouden
jij zult aanhouden

ik zal aanhouden
ik zou aanhouden
jij zult aanhouden
» meer vervoegingen van aanhouden

De regen bleef de ganse nacht door aanhouden.
De regen bleef de ganse nacht door aanhouden.
Zoals altijd kon ik slechts hopen dat de politie me niet zou aanhouden.
Zoals altijd kon ik slechts hopen dat de politie me niet zou aanhouden.
aanhouden, blijven aandringen {ww.}
aanhouden
blijven aandringen {ww.}

ik zal aanhouden
ik zou aanhouden
jij zult aanhouden

ik zal aanhouden
ik zou aanhouden
jij zult aanhouden
» meer vervoegingen van aanhouden

aanhouden, laten branden
aanhouden
laten branden
aanhouden, in verzekerde bewaring nemen, inrekenen, arresteren {ww.}
aanhouden
in verzekerde bewaring nemen
inrekenen
arresteren {ww.}

ik zal aanhouden
ik zou aanhouden
jij zult aanhouden

ik zal aanhouden
ik zou aanhouden
jij zult aanhouden
» meer vervoegingen van aanhouden

duren, aanhouden, voortduren, standhouden, beklijven {ww.}
duren
aanhouden
voortduren
standhouden
beklijven {ww.}

ik zal aanhouden
ik zou aanhouden
jij zult aanhouden

ik zal aanhouden
ik zou aanhouden
jij zult aanhouden
» meer vervoegingen van aanhouden

Je weet nooit hoelang deze vergaderingen zullen duren.
Je weet nooit hoelang deze vergaderingen zullen duren.
Het zal niet lang duren voordat we de waarheid weten.
Het zal niet lang duren voordat we de waarheid weten.
uitstellen, aanhouden, verschuiven, verdagen {ww.}
uitstellen
aanhouden
verschuiven
verdagen {ww.}

ik zal aanhouden
ik zou aanhouden
jij zult aanhouden

ik zal uitstellen
ik zou uitstellen
jij zult uitstellen
» meer vervoegingen van uitstellen

Je kan het niet langer uitstellen.
Je kan het niet langer uitstellen.
Ik zal mijn reis naar Schotland uitstellen tot het warmer is.
Ik zal mijn reis naar Schotland uitstellen tot het warmer is.
blijven, aanhouden {ww.}
blijven
aanhouden {ww.}

ik zal aanhouden
ik zou aanhouden
jij zult aanhouden

ik zal blijven
ik zou blijven
jij zult blijven
» meer vervoegingen van blijven

Zult ge thuis blijven?
Zult ge thuis blijven?
Ik zal daar blijven.
Ik zal daar blijven.
stoppen, keren, aanhouden, stuiten, stilzetten, stilleggen {ww.}
stoppen
keren
aanhouden
stuiten
stilzetten
stilleggen {ww.}

ik zal aanhouden
ik zou aanhouden
jij zult aanhouden

ik zal stoppen
ik zou stoppen
jij zult stoppen
» meer vervoegingen van stoppen

Ge moet stoppen met roken.
Ge moet stoppen met roken.
Ge moet stoppen met roken.
Ge moet stoppen met roken.
blijven, bewaren, aanhouden, handhaven, behouden {ww.}
blijven
bewaren
aanhouden
handhaven
behouden {ww.}

ik zal aanhouden
jij zult aanhouden
hij/zij/het zal aanhouden

ik zal blijven
jij zult blijven
hij/zij/het zal blijven
» meer vervoegingen van blijven

Kun je eieren bewaren buiten de koelkast?
Kun je eieren bewaren buiten de koelkast?
Goede tradities moeten behouden worden.
Goede tradities moeten behouden worden.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

De regen bleef de ganse nacht door aanhouden.

De regen bleef de ganse nacht door aanhouden.

Zoals altijd kon ik slechts hopen dat de politie me niet zou aanhouden.

Zoals altijd kon ik slechts hopen dat de politie me niet zou aanhouden.