Vertaling van blijven

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
blijven, aanhouden {ww.}
blijven
aanhouden {ww.}

ik houd aan
jij houdt aan
hij/zij/het houdt aan

ik blijf
jij blijft
hij/zij/het blijft
» meer vervoegingen van blijven

De regen bleef de ganse nacht door aanhouden.
De regen bleef de ganse nacht door aanhouden.
Zoals altijd kon ik slechts hopen dat de politie me niet zou aanhouden.
Zoals altijd kon ik slechts hopen dat de politie me niet zou aanhouden.
blijven, overblijven, verblijven, toeven, resteren, resten {ww.}
blijven
overblijven
verblijven
toeven
resteren
resten {ww.}

ik blijf
jij blijft
hij/zij/het blijft

ik blijf
jij blijft
hij/zij/het blijft
» meer vervoegingen van blijven

Het is altijd mogelijk om een aanzienlijk aantal mensen te verenigen in liefde, zolang er andere mensen overblijven om hun agressieve uitingen te incasseren.
Het is altijd mogelijk om een aanzienlijk aantal mensen te verenigen in liefde, zolang er andere mensen overblijven om hun agressieve uitingen te incasseren.
Zult ge thuis blijven?
Zult ge thuis blijven?
blijven {ww.}
blijven {ww.}

ik blijf
jij blijft
hij/zij/het blijft

ik blijf
jij blijft
hij/zij/het blijft
» meer vervoegingen van blijven

Ik zal daar blijven.
Ik zal daar blijven.
Thuis blijven is saai.
Thuis blijven is saai.
blijven, plakken {ww.}
blijven
plakken {ww.}

ik blijf
jij blijft
hij/zij/het blijft

ik blijf
jij blijft
hij/zij/het blijft
» meer vervoegingen van blijven

Je moet blijven trainen.
Je moet blijven trainen.
Ik zou liever thuis blijven.
Ik zou liever thuis blijven.
houden, blijven {ww.}
houden
blijven {ww.}

ik blijf
jij blijft
hij/zij/het blijft

ik houd
jij houdt
hij/zij/het houdt
» meer vervoegingen van houden

Levend of dood, ik zal altijd van je blijven houden.
Levend of dood, ik zal altijd van je blijven houden.
Rechts houden.
Rechts houden.
blijven, volharden, persisteren, persevereren {ww.}
blijven
volharden
persisteren
persevereren {ww.}

ik blijf
jij blijft
hij/zij/het blijft

ik blijf
jij blijft
hij/zij/het blijft
» meer vervoegingen van blijven

Zich vergissen is menselijk. Volharden is des duivels
Zich vergissen is menselijk. Volharden is des duivels
blijven {ww.}
blijven {ww.}

ik blijf
jij blijft
hij/zij/het blijft

ik blijf
jij blijft
hij/zij/het blijft
» meer vervoegingen van blijven

blijven, doorgaan, voortgaan, overgaan {ww.}
blijven
doorgaan
voortgaan
overgaan {ww.}

ik blijf
jij blijft
hij/zij/het blijft

ik blijf
jij blijft
hij/zij/het blijft
» meer vervoegingen van blijven

Mogen wij in Gods naam gelukkig voortgaan
Mogen wij in Gods naam gelukkig voortgaan
Ik vroeg hem om op te houden met praten maar hij bleef doorgaan.
Ik vroeg hem om op te houden met praten maar hij bleef doorgaan.
aanhouden, behouden, bewaren, handhaven, blijven {ww.}
aanhouden
behouden
bewaren
handhaven
blijven {ww.}

ik houd aan
jij houdt aan
hij/zij/het houdt aan

ik houd aan
jij houdt aan
hij/zij/het houdt aan
» meer vervoegingen van aanhouden



Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

Zult ge thuis blijven?

Zult ge thuis blijven?

Ik zal daar blijven.

Ik zal daar blijven.

Thuis blijven is saai.

Thuis blijven is saai.

Je moet blijven trainen.

Je moet blijven trainen.

Ik zou liever thuis blijven.

Ik zou liever thuis blijven.

Ik zou liever thuis blijven.

Ik zou liever thuis blijven.

We hadden thuis moeten blijven.

We hadden thuis moeten blijven.

Thuis blijven is niet leuk.

Thuis blijven is niet leuk.

Hij kan niet lang blijven.

Hij kan niet lang blijven.

Het is saai om thuis te blijven.

Het is saai om thuis te blijven.

We willen blijven wat we zijn.

We willen blijven wat we zijn.

Je moet hier blijven totdat we terugkomen.

Je moet hier blijven totdat we terugkomen.

Daarom zal ik hier moeten blijven.

Daarom zal ik hier moeten blijven.

We zouden hier beter niet langer blijven.

We zouden hier beter niet langer blijven.

Ik geef je toestemming om te blijven.

Ik geef je toestemming om te blijven.