Vertaling van verklaren
verklaren
declareren
betuigen {ww.}
ik geef aan
jij geeft aan
hij/zij/het geeft aan
ik geef aan
jij geeft aan
hij/zij/het geeft aan
» meer vervoegingen van aangeven
verklaren
toelichten
uiteenzetten
beduiden {ww.}
ik beduid
jij beduidt
hij/zij/het beduidt
ik leg uit
jij legt uit
hij/zij/het legt uit
» meer vervoegingen van uitleggen
duiden
verklaren
vertolken
interpreteren {ww.}
ik duid
jij duidt
hij/zij/het duidt
ik leg uit
jij legt uit
hij/zij/het legt uit
» meer vervoegingen van uitleggen
ik verklaar
jij verklaart
hij/zij/het verklaart
ik verklaar
jij verklaart
hij/zij/het verklaart
» meer vervoegingen van verklaren
verklaren
verhelderen
duidelijk maken
beduiden {ww.}
ik beduid
jij beduidt
hij/zij/het beduidt
ik leg uit
jij legt uit
hij/zij/het legt uit
» meer vervoegingen van uitleggen
verklaren {ww.}
ik heet
jij heet
hij/zij/het heet
ik heet
jij heet
hij/zij/het heet
» meer vervoegingen van heten
verklaren {ww.}
ik duid
jij duidt
hij/zij/het duidt
ik duid
jij duidt
hij/zij/het duidt
» meer vervoegingen van duiden