Vertaling van vertolken
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
uitleggen, duiden, verklaren, vertolken, interpreteren {ww.}
uitleggen
duiden
verklaren
vertolken
interpreteren {ww.}
duiden
verklaren
vertolken
interpreteren {ww.}
ik duid
jij duidt
hij/zij/het duidt
ik leg uit
jij legt uit
hij/zij/het legt uit
» meer vervoegingen van uitleggen
Tom moet dingen uitleggen.
Tom moet dingen uitleggen.
Ik zal het aan hem uitleggen.
Ik zal het aan hem uitleggen.
vertolken, interpreteren {ww.}
vertolken
interpreteren {ww.}
interpreteren {ww.}
ik interpreteer
jij interpreteert
hij/zij/het interpreteert
ik vertolk
jij vertolkt
hij/zij/het vertolkt
» meer vervoegingen van vertolken
formuleren, vervatten, vertolken, verbaliseren, uitspreken, verwoorden {ww.}
formuleren
vervatten
vertolken
verbaliseren
uitspreken
verwoorden {ww.}
vervatten
vertolken
verbaliseren
uitspreken
verwoorden {ww.}
ik formuleer
jij formuleert
hij/zij/het formuleert
ik formuleer
jij formuleert
hij/zij/het formuleert
» meer vervoegingen van formuleren