Vertaling van noemen

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
noemen, citeren {ww.}
noemen
citeren {ww.}

ik citeer
jij citeert
hij/zij/het citeert

ik noem
jij noemt
hij/zij/het noemt
» meer vervoegingen van noemen

Ze noemen hem Jim.
Ze noemen hem Jim.
Mensen noemen hem Dave.
Mensen noemen hem Dave.
noemen, heten, uitmaken voor, benoemen {ww.}
noemen
heten
uitmaken voor
benoemen {ww.}

ik benoem
jij benoemt
hij/zij/het benoemt

ik noem
jij noemt
hij/zij/het noemt
» meer vervoegingen van noemen

Kranten, televisie en radio heten massamedia.
Kranten, televisie en radio heten massamedia.
We noemen onze hond Pochi.
We noemen onze hond Pochi.
noemen, vermelden, gewag maken van {ww.}
noemen
vermelden
gewag maken van {ww.}

ik noem
jij noemt
hij/zij/het noemt

ik noem
jij noemt
hij/zij/het noemt
» meer vervoegingen van noemen

Mijn vrienden noemen me Ken.
Mijn vrienden noemen me Ken.
Hoe zou ik je gaan noemen?
Hoe zou ik je gaan noemen?
noemen, benoemen {zn.}
noemen
benoemen {zn.}
noemen {ww.}
noemen {ww.}

ik noem
jij noemt
hij/zij/het noemt

ik noem
jij noemt
hij/zij/het noemt
» meer vervoegingen van noemen

noemen {ww.}
noemen {ww.}

ik noem
jij noemt
hij/zij/het noemt

ik noem
jij noemt
hij/zij/het noemt
» meer vervoegingen van noemen



Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

Ze noemen hem Jim.

Ze noemen hem Jim.

Mensen noemen hem Dave.

Mensen noemen hem Dave.

We noemen onze hond Pochi.

We noemen onze hond Pochi.

Mijn vrienden noemen me Ken.

Mijn vrienden noemen me Ken.

Hoe zou ik je gaan noemen?

Hoe zou ik je gaan noemen?

Je kan me gewoon Taro noemen.

Je kan me gewoon Taro noemen.

Wij noemen New York "the Big Apple".

Wij noemen New York "the Big Apple".

Amerikanen noemen het de Vietnamoorlog; de Vietnamezen noemen het de Amerikaanse oorlog.

Amerikanen noemen het de Vietnamoorlog; de Vietnamezen noemen het de Amerikaanse oorlog.

"Ik heb verschrikkelijke haast... om redenen die ik niet kan noemen," antwoordde Dima de vrouw. "Laat me alstublieft gewoon dat pak daar passen."

"Ik heb verschrikkelijke haast... om redenen die ik niet kan noemen," antwoordde Dima de vrouw. "Laat me alstublieft gewoon dat pak daar passen."

"LGBT-gemeenschappen over de hele wereld noemen je een 'held' en zeggen dat je opzettelijk vals beschuldigd bent," legde Al-Sayib uit. "Maar de ordehandhavingsorganisaties bestempelen je allemaal als een medogenloos moordenaar. Welk van die twee ben je, Dima?"

"LGBT-gemeenschappen over de hele wereld noemen je een 'held' en zeggen dat je opzettelijk vals beschuldigd bent," legde Al-Sayib uit. "Maar de ordehandhavingsorganisaties bestempelen je allemaal als een medogenloos moordenaar. Welk van die twee ben je, Dima?"

Op die dag in 1887 verscheen in Warschau een brochure van Ludwik Lejzer Zamenhof over een "Internationale Taal". Het was bescheiden van omvang, het motto mikte hoog: "Opdat een taal internationaal zou zijn, volstaat het niet ze zo te noemen". Als auteursnaam stond aangeduid "Doctor Esperanto".

Op die dag in 1887 verscheen in Warschau een brochure van Ludwik Lejzer Zamenhof over een "Internationale Taal". Het was bescheiden van omvang, het motto mikte hoog: "Opdat een taal internationaal zou zijn, volstaat het niet ze zo te noemen". Als auteursnaam stond aangeduid "Doctor Esperanto".


Gerelateerd aan noemen

citeren - heten - uitmaken voor - benoemen - vermelden - gewag maken vanzeggen - gewagen