Vertaling van aangelegenheid

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
zaak, ding [o], aangelegenheid [v], affaire [v] {zn.}
zaak
ding [o]
aangelegenheid [v]
affaire [v] {zn.}
Ieder zijn eigen ding.
Ieder zijn eigen ding.
Laat mij een ding zeggen.
Laat mij een ding zeggen.
zaak [m] (de ~), kwestie [v] (de ~), aangelegenheid [v] (de ~), affaire [m] (de ~) {zn.}
zaak [m] (de ~)
kwestie [v] (de ~)
aangelegenheid [v] (de ~)
affaire [m] (de ~) {zn.}
Zaak opgelost!
Zaak opgelost!
De zaak wordt gesloten.
De zaak wordt gesloten.


Gerelateerd aan aangelegenheid

zaak - ding - affaire - kwestieinteresse - omstandigheid