Vertaling van oplegsel

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
oplegsel {zn.}
oplegsel {zn.}
pas, oplegsel {zn.}
pas
oplegsel {zn.}
Zijn pas versnelde.
Zijn pas versnelde.
Dat vliegtuig is pas groot!
Dat vliegtuig is pas groot!
oplegsel {zn.}
oplegsel {zn.}


Gerelateerd aan oplegsel

pasgarneersel - bedekking