Vertaling van partijschap

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
partijschap, partijdigheid [v] (de ~) {zn.}
partijschap
partijdigheid [v] (de ~) {zn.}
tweedracht [m] (de ~), verscheurdheid [v] (de ~), verdeeldheid [v] (de ~), tweespalt [m] (de ~), partijschap {zn.}
tweedracht [m] (de ~)
verscheurdheid [v] (de ~)
verdeeldheid [v] (de ~)
tweespalt [m] (de ~)
partijschap {zn.}
De kleinen groeien door eendracht, de grootsten gaan ten onder door tweedracht
De kleinen groeien door eendracht, de grootsten gaan ten onder door tweedracht


Gerelateerd aan partijschap

partijdigheid - tweedracht - verscheurdheid - verdeeldheid - tweespalthouding - meningsverschil