Vertaling van roosteren

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
Roosteren {eigenn.}
Roosteren {eigenn.}
roosteren {ww.}
roosteren {ww.}

ik rooster
jij roostert
hij/zij/het roostert

ik rooster
jij roostert
hij/zij/het roostert
» meer vervoegingen van roosteren

branden, roosteren, braden {ww.}
branden
roosteren
braden {ww.}

ik braad
jij braadt
hij/zij/het braadt

ik brand
jij brandt
hij/zij/het brandt
» meer vervoegingen van branden

Gisterenavond waren er vijf branden.
Gisterenavond waren er vijf branden.
Mijn huis was aan het branden.
Mijn huis was aan het branden.
brood roosteren, roosteren {ww.}
brood roosteren
roosteren {ww.}

ik rooster
jij roostert
hij/zij/het roostert

ik rooster
jij roostert
hij/zij/het roostert
» meer vervoegingen van roosteren

schroeien, verzengen, verzengend, zengen, roosteren, blakeren, verschroeien {ww.}
schroeien
verzengen
verzengend
zengen
roosteren
blakeren
verschroeien {ww.}

hij/zij/het blakert
zij blakeren
ik rooster

hij/zij/het schroeit
zij schroeien
ik schroei
» meer vervoegingen van schroeien



Gerelateerd aan roosteren

Roosteren - branden - braden - brood roosteren - schroeien - verzengen - verzengend - zengen - blakeren - verschroeienklaarmaken - verhit - aantasten