Vertaling van schikking

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
afspraak [v], akkoord [o], verbintenis [v], schikking [v] {zn.}
afspraak [v]
akkoord [o]
verbintenis [v]
schikking [v] {zn.}
Ik heb een afspraak met de dokter.
Ik heb een afspraak met de dokter.
Zouden we vandaag een afspraak maken?
Zouden we vandaag een afspraak maken?
akkoord [o], maatregel, zetting [v], schikking [v], regeling [v], inrichting [v] {zn.}
akkoord [o]
maatregel
zetting [v]
schikking [v]
regeling [v]
inrichting [v] {zn.}
Ze zullen nooit akkoord gaan.
Ze zullen nooit akkoord gaan.
Ik ga akkoord met het argument.
Ik ga akkoord met het argument.
vergelijk [o] (het ~), dading, schikking [v] (de ~), compromis [o] (het ~) {zn.}
vergelijk [o] (het ~)
dading
schikking [v] (de ~)
compromis [o] (het ~) {zn.}
Vergelijk me alsjeblieft niet met m'n broer.
Vergelijk me alsjeblieft niet met m'n broer.
Vergelijk me niet met een filmster.
Vergelijk me niet met een filmster.


Gerelateerd aan schikking

afspraak - akkoord - verbintenis - maatregel - zetting - regeling - inrichting - vergelijk - dading - compromisovereenkomst