Vertaling van schouder
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
schouder {zn.}
schouder {zn.}
Ze leunde op zijn schouder.
Ze leunde op zijn schouder.
Een broer is als een schouder.
Een broer is als een schouder.
schouder , schoudergordel {zn.}
schouder
schoudergordel {zn.}
schoudergordel {zn.}
Hij legde zijn hand op mijn schouder.
Hij legde zijn hand op mijn schouder.
Ze klopte me op de schouder.
Ze klopte me op de schouder.
schouderen {ww.}
schouderen {ww.}
ik schouder
jij schoudert
hij/zij/het schoudert
ik schouder
jij schoudert
hij/zij/het schoudert
» meer vervoegingen van schouderen
schouderen, op de schouders nemen {ww.}
schouderen
op de schouders nemen {ww.}
op de schouders nemen {ww.}
ik schouder
jij schoudert
hij/zij/het schoudert
ik schouder
jij schoudert
hij/zij/het schoudert
» meer vervoegingen van schouderen
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Nederlands
Ze leunde op zijn schouder.
Ze leunde op zijn schouder.
Een broer is als een schouder.
Een broer is als een schouder.
Hij legde zijn hand op mijn schouder.
Hij legde zijn hand op mijn schouder.
Ze klopte me op de schouder.
Ze klopte me op de schouder.
Teder legde hij zijn hand op haar schouder.
Teder legde hij zijn hand op haar schouder.
Teder legde hij zijn hand op haar schouder.
Teder legde hij zijn hand op haar schouder.