Vertaling van spanderen
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
toewijden, spanderen, spenderen, opdragen {ww.}
toewijden
spanderen
spenderen
opdragen {ww.}
spanderen
spenderen
opdragen {ww.}
besteden, verteren, uitgeven, spenderen, spanderen {ww.}
besteden
verteren
uitgeven
spenderen
spanderen {ww.}
verteren
uitgeven
spenderen
spanderen {ww.}
Ik wou niet meer tijd besteden aan het discussiëren met Tom.
Ik wou niet meer tijd besteden aan het discussiëren met Tom.