Vertaling van spelden

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
spelden, opprikken {ww.}
spelden
opprikken {ww.}

ik prik op
jij prikt op
hij/zij/het prikt op

ik speld
jij speldt
hij/zij/het speldt
» meer vervoegingen van spelden

spellen {ww.}
spellen {ww.}

ik spelde
jij spelde
hij/zij/het spelde

ik spelde
jij spelde
hij/zij/het spelde
» meer vervoegingen van spellen

Kunt u dat alstublieft spellen?
Kunt u dat alstublieft spellen?
spellen {ww.}
spellen {ww.}

ik spelde
jij spelde
hij/zij/het spelde

ik spelde
jij spelde
hij/zij/het spelde
» meer vervoegingen van spellen

naald [v], speld (mv. spelden) [v] {zn.}
naald [v]
speld (mv. spelden) [v] {zn.}
opspelden, spelden {ww.}
opspelden
spelden {ww.}

ik speld op
jij speldt op
hij/zij/het speldt op

ik speld op
jij speldt op
hij/zij/het speldt op
» meer vervoegingen van opspelden

schrijven, spellen {ww.}
schrijven
spellen {ww.}

ik schreef
jij schreef
hij/zij/het schreef

ik schreef
jij schreef
hij/zij/het schreef
» meer vervoegingen van schrijven

Moet ik een brief schrijven?
Moet ik een brief schrijven?
Hij zal een brief schrijven.
Hij zal een brief schrijven.
spellen {ww.}
spellen {ww.}

ik spelde
jij spelde
hij/zij/het spelde

ik spelde
jij spelde
hij/zij/het spelde
» meer vervoegingen van spellen

speld [m] (de ~), speldje {zn.}
speld [m] (de ~)
speldje {zn.}
speld [m] (de ~), sierspeld [m] (de ~) {zn.}
speld [m] (de ~)
sierspeld [m] (de ~) {zn.}


Gerelateerd aan spelden

opprikken - spellen - naald - speld - opspelden - schrijven - speldje - sierspeldvastprikken - weergeven - lezen - staaf - sieraad