Vertaling van tapijt

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
tapijt [o] (het ~) {zn.}
tapijt [o] (het ~) {zn.}
Het tapijt was bedekt met kattenhaar.
Het tapijt was bedekt met kattenhaar.
Op een tapijt slapen is geweldig.
Op een tapijt slapen is geweldig.
kleed [o], tapijt [o], vloerkleed [o], karpet [o] {zn.}
kleed [o]
tapijt [o]
vloerkleed [o]
karpet [o] {zn.}
Kleed je snel aan.
Kleed je snel aan.
Ze droeg een wit kleed.
Ze droeg een wit kleed.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

Het tapijt was bedekt met kattenhaar.

Het tapijt was bedekt met kattenhaar.

Op een tapijt slapen is geweldig.

Op een tapijt slapen is geweldig.

Ik morste mijn koffie op het tapijt.

Ik morste mijn koffie op het tapijt.


Gerelateerd aan tapijt

kleed - vloerkleed - karpetvloerkleed