Vertaling van uitgekookt
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
uitgekookt, berekenend, uitgerekend, uitgeslapen, uitgekiend, berekend {bn.}
uitgekookt
berekenend
uitgerekend
uitgeslapen
uitgekiend
berekend {bn.}
berekenend
uitgerekend
uitgeslapen
uitgekiend
berekend {bn.}
geslepen, uitgekookt {bn.}
geslepen
uitgekookt {bn.}
uitgekookt {bn.}
uitkoken {ww.}
uitkoken {ww.}
ik heb uitgekookt
ik had uitgekookt
ik zal uitgekookt hebben
ik heb uitgekookt
ik had uitgekookt
ik zal uitgekookt hebben
» meer vervoegingen van uitkoken
uitkoken {ww.}
uitkoken {ww.}
ik heb uitgekookt
ik had uitgekookt
ik zal uitgekookt hebben
ik heb uitgekookt
ik had uitgekookt
ik zal uitgekookt hebben
» meer vervoegingen van uitkoken
uitkoken, gesteriliseerd, steriliseren {ww.}
uitkoken
gesteriliseerd
steriliseren {ww.}
gesteriliseerd
steriliseren {ww.}
ik heb gesteriliseerd
ik had gesteriliseerd
ik zal gesteriliseerd hebben
ik heb uitgekookt
ik had uitgekookt
ik zal uitgekookt hebben
» meer vervoegingen van uitkoken
afkoken, uitkoken {ww.}
afkoken
uitkoken {ww.}
uitkoken {ww.}
ik heb afgekookt
jij hebt afgekookt
hij/zij/het heeft afgekookt
ik heb afgekookt
jij hebt afgekookt
hij/zij/het heeft afgekookt
» meer vervoegingen van afkoken